Antoniuspoort

 


 

De Stad

Antoniuskwartier

Antonie Bastion

Antoniebrug

Antoniushekel

Antoniuskapel

Antoniegaarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Al in 1250 nam het stadsbestuur van ‘s-Hertogenbosch in principe het besluit om de stad verder uit te breiden en opnieuw te ommuren. Door allerlei ingewikkelde problemen van politieke en financiële aard zou het echter nog tot 1318 duren voordat met de werkzaamheden een begin kon worden gemaakt. Men begon met het uitgraven van de nieuwe buitengrachten en de zo vrijgekomen aarde werd opgeworpen tot wallen. Op de belangrijkste doorgangen naar de afgesloten stad bouwden men stads- en waterpoorten. Deze doorgangen waren er al voordat de vestingmuren werden gebouwd. De vestingmuren werden gebouwd volgens de oude burchtbouw beginselen. Zware hoge muren met bovengronds aan de binnenzijde brede dikke pilasters met bogen en daarop een galerij met kantelen.

De Antoniuspoort heette oorspronkelijk ‘Baselaerspoort’ omdat zij zich bevond aan het eind van het Baseldonksestraatje,  later genoemd de St. Antoniusstraat. Buiten de poort leidde de weg naar het Baselaersklooster ook genoemd Wilhelmietenklooster. De bewoners van Den Dungen, St. Michielsgestel, Schijndel en andere dorpen in die buurt kwamen door deze poort de stad binnen. Pas na 1406 toen hertog Antoon van Brabant het hier voor het zeggen kreeg is de naam  van zowel de poort als van de straat veranderd in Antoniuspoort en St. Antoniusstraat, hoogstwaarschijnlijk omdat de hertog een kasteel liet bouwen dicht in de buurt van de poort, ongeveer op de plaats waar het bastion  St. Antonie ligt. (het kasteel is nooit afgebouwd)

 

Stadspoorten waren per definitie zwakke plekken in de stadsommuring maar tevens belangrijke plekken. De openingen naar de afgesloten stad. Ze stonden daar, waar de hoofdwegen uit de omgeving aansloten op de voornaamste straten. De Antoniuspoort was hoogstwaarschijnlijk een zwaar gebouwd poorthuis dat aan voor– en achterzijde met zware deuren kon worden afgesloten. Daartussen was een met stenen overwelfde doorgang. De diepte van de doorgang was slechts voldoende voor een geladen hooiwagen met bespanning. Links en rechts bleef er slechts net voldoende ruimte over voor de mannen van de wacht, die eventueel zo’n wagen nader wilde onderzoeken. In dagen van onrust en gevaar werd de dubbele deur aan de stadskant pas geopend als de wagen gecontroleerd en vrijgegeven was en de voorste deuren waren gesloten. De Antoniuspoort was belangrijk. Bij binnenkomst moest men betalen en uit oude stadsrekeningen blijkt dat de inkomsten hier hoog waren. De poorten werden bemand door poortwachters. Later wordt de bewaking in tijden van gevaar overgenomen door de schuttersgilden. In 1535 werd de poort geheel veranderd en volgens goed gebruik in die tijd met beeldhouwwerk verfraaid. De beelden van St. Antonius en St. Sebastiaan werden in avennesteen uitgehouwen, alsmede een vijftal leeuwen. St Antonius kreeg bovendien nog een kapiteel in ‘Vilvoirts arduyn’ en ter linker– en rechterzijde een wapen.Om de poort voor rechtstreeks kanonvuur te beschermen, werd in datzelfde jaar, bij de toegang een blokhuis met rondeel gebouwd dat met dikke muren met het hoofdgebouw verbonden was en door een muur en gracht omringd. Het rondeel diende voor plaatsing van verdedigingsgeschut. In 1542 werd het klooster van de Baselaers, dat op vrij korte afstand van de poort stond, op last van het Hof van Brabant om redenen van defensie afgebroken. Tevens werden alle omstaande eiken geveld, omdat dit alles in het schootsveld van de vesting lag en een eventuele vijand, zoals de in die tijd opererende Maarten van Rossum met zijn Gelderse benden, een verschansing vlak bij de Antoniuspoort bood. Toen Antonie Schets, Heer van Grobbendonk eind 1596 gouverneur van de stad werd en bevelhebber van de vesting, liet hij ter verbetering van de afsluiting van de toegangswegen naar de vesting o.a. buiten de Antoniuspoort, ongeveer waar het klooster Baseldonck had gestaan een draaiboom aanbrengen waar een ieder werd gecontroleerd.

 

 

Het einde van de Antoniuspoort

Toen Prins Maurits op 1 nov. 1601 met 73 vendels voetvolk en 33 kornetten ruiterij  de belegering van 
'
s-Hertogenbosch inzette , werd de Antoniuspoort bij beschieting flink beschadigd, evenals 43 burgerwoningen tussen de Antoniuspoort en de Windmolenbergstraat, de woninkjes in de steegjes van de achterbuurten niet meegerekend (die waren de moeite van het vermelden niet waard) In 1618 werd de Poort afgebroken.